Sinds internet commercieel beschikbaar is, heeft het internet informatie gedemocratiseerd, wereldwijde communicatie mogelijk gemaakt en het is een platform voor een verscheidenheid aan goederen en diensten. Het overweldigende succes van Google, Facebook, Amazon en andere internetreuzen evolueerde in die vooralsnog ongereguleerde ruimte.
Maar naarmate het internet zijn puberteit bereikt, worden grenzen verlegd en vragen gesteld over de vrijheden die bedrijven wordt geboden. Beleidsmakers over de hele wereld, met name in Europa en de VS, worden nu wakker met de uitdagingen van de internetreuzen. De beschuldigingen van Russische ongepastheid op platforms zoals Facebook en Twitter tijdens de 2016 Amerikaanse presidentsverkiezingen hebben bijvoorbeeld een wereldwijde dialoog op gang gebracht over de invloed en macht van sociale media en andere internetbedrijven.
Bewustwording en de noodzaak van grenzen resulteert in nieuwe regels die de toekomst van internet vorm zullen geven. Actie is met name waarschijnlijk op drie gebieden: digitale inhoud, digitale privacy en antitrust.
Digitale inhoud
Na jaren van haatzaaien, trollen, cyberpesten en online rekruteren van terroristen, lijkt “nepnieuws” de druppel die de rug van de kameel heeft gebroken. Europa leidt de regelgevende aanklacht tegen illegale digitale inhoud en zet druk op internetbedrijven om de inhoud op hun platforms beter te controleren. De VS, aan de andere kant, is lang de strengste beschermer van de vrijheid van meningsuiting op het internet geweest, maar nu verkent zelfs Washington de strengere regelgeving.
Digitale privacy
De EU is wederom de meest actieve partij bij het opstellen van wetgeving inzake digitale privacybescherming voor haar burgers. De uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 2014, het recht om te worden vergeten, veranderde fundamenteel de manier waarop internetzoekers en sociale mediabedrijven met gebruikersgegevens omgaan. De algemene gegevensprivacyverordeningen (GDPR) van de EU, die in mei van kracht worden, vereisen dat bedrijven toestemming van de gebruiker krijgen om zich aan te melden voor het verzamelen van gegevens, in tegenstelling tot de gebruikelijke “opt-out” -benadering die vandaag wordt gebruikt.
De Amerikaanse regelgeving heeft geen gelijke tred gehouden met de EU en substantiële veranderingen zijn op korte termijn onwaarschijnlijk, maar de BROWSER-wet, die in mei 2017 werd geïntroduceerd in het Amerikaanse huis van afgevaardigden en die vereist dat gebruikers zich opteren voor het verzamelen van gegevens van digitale platforms en internetserviceproviders (ISP’s), signalen dat in de komende jaren regulerende maatregelen mogelijk zijn.
Antitrust
In de afgelopen decennia heeft de Amerikaanse antitrustwetgeving zich vrijwel uitsluitend gericht op het beschermen van consumentenwelzijn door de impact van de consumentenprijs. Dit was een harde breuk met de juridische ethos inzake antitrust van het begin van de 20e eeuw, toen het behoud van concurrentie en de bescherming van kleine bedrijven het hoofddoel was. De EU is al bezig met deze bredere norm van antitrust, zoals blijkt uit de mijlpaal die de Europese Commissie in juni 2017 tegen Google heeft uitgesproken omdat zij haar eigen diensten en producten oneerlijk bevoordeelt boven andere. Voorstanders van een heroverweging van Amerikaanse antitrustmethoden stellen dat Silicon Valley monopolistische tendensen uitoefent door de snelle overname van potentiële concurrenten en octrooien, waardoor meer marktmacht wordt geconsolideerd en de markt voor innovatie wordt onderdrukt.
Het internet bevindt zich op een kruispunt. De werkomgeving voor enkele van ’s werelds grootste en krachtigste bedrijven staat op het punt om van een van de weinige controles over te schakelen naar een lappendeken van beperkingen en beperkingen in verschillende markten. Dit zal niet alleen de internetreuzen treffen, maar alle consumenten en bedrijven die afhankelijk zijn van hun diensten.